30-05-2008

Geschiedenis van het onderwijs: 1989

De grote decentraliseringsbeweging neemt een aanvang.
Vanaf dit jaar is de Vlaamse Gemeenschap verantwoordelijk voor onderwijsmateries en staat bijgevolg in voor het bestuur van het onderwijs in haar taalgebied. Dit geldt ook voor de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap. Elke gemeenschap ontvangt en beheert een eigen dotatie, maar heeft geen zeggenschap over de grootte van dit bedrag. Tegelijk wordt in Vlaanderen de bevoegdheid van Inrichtende Macht voor het gemeenschapsonderwijs overgedragen aan de Centrale en Lokale Autonome Raden. De ouders en de sociale economische en culturele milieus doen hun intrede. Tot 1989 was de minister van onderwijs de inrichtende macht van alle rijksscholen (nu gemeenschapsonderwijs). Deze scholen werden voordien volledig en rechtstreeks gefinancierd door de staat en later door de Vlaamse Gemeenschap. Vanaf nu zijn de scholengroepen van het gemeenschapsonderwijs en de Raad van het Gemeenschapsonderwijs de inrichtende machten. Als koepelorganisatie fungeert het Gemeenschapsonderwijs,


Internationaal Verdrag betreffende de rechten van het kind (20 november).Dit kinderrechtenverdrag kent aan alle kinderen alle fundamentele mensenrechten toe, evenals een aantal specifieke rechten, omwille van hun kwetsbaarheid.

Geen opmerkingen: