31-01-2012

gedicht uit de Fantasiebel (weekopener) 2012

Mijn vader zei, mijn vader zei:
De tijd van de elfjes is voorbij.
Ze dartelen niet meer, net als toen,
tussen de bloemetjes van 't plantsoen.
Ze spelen niet meer in het perk
tussen de rozen, bij de kerk,
onder de wilgen van de wei.
De tijd van de elfjes is voorbij.
Maar toen ik 's avonds wakker was,
toen scheen de maan zo wit op 't gras.
Een mannetjes onder de pereboom
had een wit pard aan een zilveren toom.
Ran plan, flindere flan, flindere flan,
flirredirre ran pan flindere flan.

Ran plan plan flindere flan, XXX
niemand weet er het fijne van.

Mijn vader sliep, mijn moeder sliep,
toen ik het buitenste hek uit liep.
Ik reed op het witte paard z'n rug
over de heggen en over de brug.
Niemand weet dat ik ginder was
met elfenkindertjes op het gras,
en niemand weet hoe hoog ik heb
geschommeld in een spinnenweg,
en nietmand weet hoe fijn het is;
spelletjes doen met een hagedis,
en krijgertje spelen met een elf
en hinkelen met de koning zelf.
Ran plan, flindere flan, flindere flan,
flirredirre ran plan flindere flan.

Ran pan plan flindere flan, XXX
niemand weet er het fijne van.

Annie M.G. Schmidt

Geen opmerkingen: